Opmerkelijke terugkeer
Het verhaal
Ik herinner mij nog goed de dag dat Peter (mijn echtgenoot) en ik met mijn schoonmoeder Sara Ouwens Nagell het ziekenhuis bezochten. Mijn schoonmoeder, toen al op hoge leeftijd, was slechtziend en regelmatig moest zij voor controle naar oogheelkunde. Het was in de wachtruimte dat Peter een mail ontving van Gert van Engelen, een journalist. Hij reageerde naar aanleiding van een antwoord dat mijn man ooit op een prikbord had geplaatst van het Nederlands Centrum voor familiegeschiedenis. De journalist was bezig met het schrijven van een verhaal over een portemonnee met inhoud die via via boven water was gekomen. De portemonnee die in gevoerde correspondentie ‘Tasch’ werd genoemd behoorde toe aan Sara van Dam. Bij nader onderzoek bleek dat zij deze had afgegeven in Westerbork vlak voor haar deportatie naar Sobibor. De ‘Tasch’ werd vervolgens bezorgd in de Vijverhofstraat in Rotterdam bij de buren van Sara van Dam. De familie Vaatstra heeft de ‘Tasch’ decennia lang bewaard en de laatste bewaarder Johanna Vaatstra besloot deze over te dragen. Zo kwam de portemonnee in bezit van een bestuurslid van Stichting Loods24. Mijn schoonmoeder, dochter van Philippus van Dam, een broer van Sara van Dam, bleek het enige nog in leven zijnde familielid van Sara van Dam. Sterker nog zij was vernoemd naar haar tante en had haar zelfs in de oorlog nog een keer bezocht in de Vijverhofstraat. Haar onvindbaarheid is te verklaren uit het feit dat Philippus van Dam niet was getrouwd met Louwrensdina Donker, haar moeder. Hoewel er een officieel document lag waarin de ondertrouw werd aangekondigd was het groeiend antisemitisme de oorzaak dat het huwelijk werd uitgesteld. Louwrensdina was Nederlands hervormd en zij en haar dochter overleefden de oorlog.
Evenals Sara van Dam werd ook Philippus van Dam afgevoerd naar een vernietigingskamp. Na meer dan zeventig jaar in bezit te zijn geweest van de familie Vaatstra kon de portemonnee in 2016 alsnog aan mijn schoonmoeder worden overhandigd. Dit onwaarschijnlijke verhaal inspireerde mij tot het schrijven van: De Terugkeer van de Tasch.
Een fragment
Berlijn 1900 Jacques
Met nerveuze stappen loopt Jacques van Dam in de richting van het Stadtschloss. Het is een warme zomerdag en met zijn zakdoek wist hij zijn voorhoofd. De aanblik van de rivier de Spree doet hem verlangen naar een koel bad. Daar waar hij kan loopt hij in de schaduw van de bomen, desondanks is de warmte van de zon nauwelijks te verdragen. Jacques is onrustig en pijnigt zijn hersens wat hij in vredesnaam verkeerd gedaan kan hebben. Gisteren is een schriftelijk verzoek afgegeven van hofmaarschalk
Van Eulenburg. Jacques heeft het zo typerende blauwe zegelmerk van de hoogste ambtenaar van het hof onmiddellijk herkend. Ook heeft hij hem een aantal keren ontmoet toen de maarschalk zijn winkel bezocht op zoek naar antiquiteiten voor de keizer. Meerdere malen heeft hij iets uit zijn collectie aan de maarschalk verkocht. Waren de aankopen niet naar wens geweest, had hij te veel gerekend voor het goud geëmailleerde zakhorloge of de gobelins? Natuurlijk had hij een winstmarge opgenomen maar dat deed toch iedere handelaar? Vond de keizer de aangeschafte waren bij nader inzien toch niet fraai genoeg? Was hij daarom op zo korte termijn ontboden? Hoe dichter hij het Stadtschloss nadert hoe onzekerder Jacques zich voelt. Hij steekt het enorme plein over en voelt hoe zijn transpiratievocht zich als kleine riviertjes een weg naar beneden baant. Tussen zijn strakke hemdsboord meanderen zij halsstarrig verder om tergend langzaam, via zijn nek en schouders, in de brede bedding van zijn rug terecht te komen. Daar komen de stroompjes tot stilstand en drogen zij op, gesmoord in de stof van zijn katoenen hemd.